WAARAAN JE DACHT
Er is veel leed vandaag de dag maar waaraan je dacht
op een mistig verstilde herfstdag, buurten met huizen
die zich leken te schamen voor hun bestaan, neerslaande
rook in grijze straten, schamel geklede kinderen spelend,
dito volwassenen schichtig voortgaand, was een verleden
waarvan je weet, aan dacht op die mistig verstilde herfstdag.
© Coos de Goede 2024
STERFELIJK
Van de doden niets dan goeds,
het journaal meldde er weer veel
door rampen en oorlogen en de
buurvrouw is ook dood; inderdaad
de mens is sterfelijk, dat hebben
we nou eens echt verdiend.
© Coos de Goede 2024
SAMEN ALLEEN SAMEN
Wat ze niet wisten toen de golven nauwelijks
golven waren, zij vriendelijk tegen elkaar waren
omdat ze dat nu eenmaal gewend waren, ze wel
wisten dat de zee veel groter was dan de pieren
die erin staken, waarvan de einden zowel zichtbaar
als bereikbaar waren, maar niet dat ze toen al
samen alleen waren, alleen samen.
© Coos de Goede 2024
GEDREVEN
In drijven bedreven staarde je ruggelings in zee gelegen naar
een blauwe lucht waarlangs witte wolkjes overdreven snel,
naar je vond, over dreven terwijl een gestreken zee je loom
liet deinen, er beneden vrijwel geen wind stond, maar daar
hoog verheven kennelijk wel; als op de vlucht of aan de late
kant voor iets of wat spoedden die witte wolkjes zich, ergens
of nergens heen, gedreven voort over jou die dreef en keek
heen en het bij dezen heeft beschreven, heeft verwoord.
© Coos de Goede 2024
GRAND BATTEMENT
Je danste, van het Leidse - naar het Koningsplein
en terug, telkens weer, moest van de balletmeester,
maar je deed het graag, in het verleden.
Je danste voor de schouwburg, mocht van
de balletmeester, maar niet erin, wat je speet,
telkens weer, in het verleden.
Je danst daar soms nog, zonder balletmeester,
een stroeve pas de deux met het verleden, en telt
dan korte tijd iets minder wat je door leeftijd kwelt
in de ijdele hoop dat het ook daarna nog even geldt.
© Coos de Goede 2024
UITMIDDELPUNTIG schilderij van Rik Jager 1933 - 2017
UITMIDDELPUNTIG
Binnenstebuiten, ver of nabij, schijnbaar onbereikbaar
licht, reflectie van wat achterbleef wellicht, als een ster
veel eerder verschenen dan schijnt, onbereikbaar tot
het uiteindelijk toch nog blijkt te zijn bereikt.
© Coos de Goede 2024
VERLANGEN
Saai middaglicht en pril voorjaarsgroen
zwiepend in een gure wind, om te huilen,
maar je huilt niet, verlangt naar een warm
strand en een aangename zee, onder en
om je, daar waar je al jong zo begon en
als de tijd daar is ook best zo wilt eindigen.
© Coos de Goede april 2024
STIL CAFÉ
In een stil café zaten ‘s middags een meisje en een jongen
tegenover elkaar aan een tafel te praten en te drinken en
ondertussen had hij moeite niet naar haar borsten in haar
truitje te staren, hoopte hij dat zij dat niet zou merken, maar
zij merkte het natuurlijk wel en vroeg ondeugend of hij haar
misschien iets te vertellen had en beschaamd vertelde hij
haar toen over een meisje en een jongen die 's middags in
een stil café tegenover elkaar aan een tafel zaten te praten
en te drinken en dat hij ondertussen moeite had niet naar haar
borsten in haar truitje te staren en hoopte dat zij dat niet zou
merken, maar dat zij het natuurlijk wel merkte en ondeugend
vroeg of hij haar misschien iets te vertellen had, waarna hij haar
beschaamd vertelde over een meisje en een jongen die ‘s middags
in een stil café tegenover elkaar aan een tafel zaten te praten en
te drinken en dat hij ondertussen moeite had niet naar haar borsten
in haar truitje te staren en hoopte dat zij dat niet zou merken, maar
dat zij het natuurlijk wel merkte en hem ondeugend vroeg of hij haar
misschien iets te vertellen had en dat hij haar toen beschaamd vertelde
over een meisje en een jongen die ‘s middag in een stil café tegenover
elkaar aan een tafel zaten te praten en te drinken en dat hij ondertussen
moeite had niet naar haar bosten in haar truitje te staren, hoopte dat zij
het niet zou merken, maar dat zij het natuurlijk wel merkte, ondeugend
vroeg of hij haar misschien iets te vertellen had en dat hij haar toen
beschaamd vertelde over …
© Coos de Goede 2024
KANAAL
Als je aan het kanaal bent waar je als kind en tiener
zo thuis was, lijken de luchten, wolken en rook van
de fabrieken aan de overkant evenals het kanaal en
die fabrieken hetzelfde gebleven maar weet je dat
er veel is veranderd, dat die fabrieken schoner zijn
dan toen maar als vuiler worden ervaren, dat de van
en naar zee varende schepen vaak groter en lelijker
zijn, dat veel van waar men toen trots op was nu als
bedreigend wordt ervaren, dat jij er niet meer thuis bent.
© Coos de Goede 2024
Bij de dood van een zuster.
AULA
Grijs waren de lange uren vooraf,
grijs is de betraande ruimte binnen,
grijs zijn de hemel, velden, bomen en
verre duinen buiten achter het glas,
grijs zal zijn straks haar as.
© Coos de Goede 2024
GROEPSREIS
Jazeker liefste, er wordt gekocht om te kopen, gereisd om
te reizen, gedronken om te zuipen, gegeten om te vreten,
geflirt om te neuken en gevochten om te vechten, maar
niet door ons, liefste, nooit door ons!
Toch weten ook wij niet of het mist is of schemering
die aan het duister voorafgaat waardoorheen een
onontkoombare groepsreis ons voert over deze
in een miljardenjarige ruimte tollende bol die ver
na ons, heel ver na ons, liefste, een verlichte nevel
zal zijn door de ontplofte zon.
Weten we niet of het zand, sneeuw of as is waarover we
lopen, liefste, maar het licht dat aan de horizon gloort zal
niet van de zon of de maan zijn maar van vuur, van alle
vuren die branden, brandden of zullen branden.
En dat ruisen zal niet van de wind in de bomen zijn, liefste,
maar van water, van al het water in de rivieren, meren, zeeën
en oceanen dat ons belaagt. En die donder en bliksem zullen
niet van een onweer zijn, liefste, maar van oorlog, van alle
oorlogen die woeden, woedden of zullen woeden..
Laten we voor de goede vrede oorlog maar geen oorlog meer
noemen, liefste, vuur geen vuur en water geen water, laten we
hand in hand, opdat we elkaar niet kwijtraken, volgzaam zwijgend
voortgaan, als insecten op het licht afgaan tot er geen sterveling
meer te bekennen is.
© Coos de Goede 2024
ROEPING
Het zonlicht van de late middag neigt al naar avond
maar nog altijd voel je je geroepen op schrift te stellen
wat je wilt vertellen, onbestemd bestemd, nooit erkend
voor jou hing nooit de vlag uit met met een tas eraan
als er voor jou werd geklapt was het uit beleefdheid
niets aan te doen, liefde en vriendschap altijd in deeltijd
maar geen spijt van al die aan het schrift gewijde tijd
je voelt je geroepen, ook nog nu in het zonlicht van de
late middag al onbenoemd een ander roepen doemt.
© Coos de Goede 2023
WEERZIN
De nacht die zalvend zou moeten zijn bleef lang slapeloos
gepieker over leven en wereld, een late slaap die week als
een geschrokken vogel, geen tijd voor nieuw getob maar
wel voor weerzin jegens de dag die als een dwangbevel voor
je lag: misschien valt het mee, hoopte je tegen die weerzin in.
© Coos de Goede 2023
WIT, ZOALS HET HOORT
We eten asperges, witte natuurlijk, en drinken
er witte wijn bij, aan tafels buiten in de zon of
binnen bij de open haard. Oorlogen zijn ver weg
of dichtbij, er is altijd wel ergens oorlog, maar die
van ons is lang geleden en herdenken we in vrede.
Ontheemden hebben we er liever niet bij, aan tafel, buiten
in de zon of binnen bij de open haard, als we asperges eten,
witte natuurlijk, met krieltjes, ei, ham, saus en een goede
witte wijn erbij, zoals het hoort, ja toch, zo hoort het toch!
De wereld is op sterven na dood als we aan tafel zitten,
buiten in de zon of binnen bij de open haard, witte asperges
eten met alles erop en eraan, er witte wijn bij drinken van faam,
praten, ruziën, lachen, lallen en zingen, stilvallen en met de
wereld begaan een traan wegpinken omdat het zo hoort.
© Coos de Goede 2023
MADELIEFJE
Naast een grasveld bezaaid met madeliefjes staat
een eenzaam exemplaar in een kier tussen de stenen
van het voetpad, ontsproten aan een zaadje dat daar
zal zijn heen geblazen door de wind.
Rillend met de zonbeschenen witte blaadjes
en het gele hartje toont het zo nog aandoenlijker
en vooral veel kwetsbaarder dan de soortgenoten
in het veld ernaast.
Het lijkt je smekend aan te staren tot je er afgeleid
door een fietsend kind op stapt, wat je even daarvoor
afgeleid door dat madeliefje in een hondendrol hebt
gedaan, dan is het geplet en stinkt het.
© Coos de Goede 2023
LOGISCH TOCH
Je plukte zwartbestofte bramen op het sluiseiland
naast de hoogovenhaven en vrat ze ter plaatse op.
Je vader zei dat je daar beter geen bramen kon plukken,
laat staan opeten. Hij was van bakker omgeschoold
tot laborant bij de hoogovens: logisch toch.
De neerslag van zware metalen was schouderophalend
bekend, als men niet werkte in de havens, de scheepvaart
of visserij was men middenstander of werkte men bij
de hoogovens: logisch toch.
Meestal woei en waait de zuidwestenwind IJmuiden
schoon, maar bij noord/noordwester of geen wind hing
en hangt er soms een benauwd geurende, melancholieke
cokesdamp van de hoogovens: logisch toch.
KNHS, Estel, Corus, Tata Steel, maar voor jou bleven
het altijd gewoon de hoogovens en het uitzicht over
het kanaal en de sluizen op die rokende dynamiek
aan de overkant is je nog steeds liever dan menig
veel geprezen pracht panorama: logisch toch.
© Coos de Goede 2023
WITTE KAKETOE
In de stilte van een wisselend bewolkte zondagmorgen
verwisselde je de eenzaamheid van je zolderkamer voor
de eenzaamheid van de nog slapende stad, ontmoette je,
dwalend over een gracht, voor het raam van een in een
souterrain gevestigde dierenwinkel, een witte kaketoe die
je net zo eenzaam leek als jij toen was: jullie keken elkaar
aan, die vogel gekooid en jij vrij te gaan, ervan overtuigd
dat de wereld eens aan je voeten zou liggen, maar wanneer
en hoe oud werd eigenlijk zo’n kaketoe?
© Coos de Goede 2023
IN HET VOORBIJGAAN
Uit een tram gestapt op het Roelof Hartplein, waar je ooit in de op de eerste verdieping
van een monumentaal Amsterdamse schoolgebouw gevestigde Openbare Bibliotheek
somber door het met vlokken natte sneeuw en de lichten van het drukke verkeer gelardeerde
donkergrijs van de late winter of het vroege voorjaar in de Van Baerlestraat staarde naar een
niet zo verre verte omdat verder zicht je werd ontnomen door een grauwe waas waarachter
die straat onder verscheidene namen nog heel ver doorging en ook zonder die waas nog altijd
doorgaat, onder andere als Bilderdijkstraat, waar jij toen op kamers woonde, en somber was je
omdat de krant waarin een recensie van je toneelstuk Metamorfose stond, dat je toen met je
toneelgroep Skene bracht, op onverklaarbare wijze in die bibliotheek was verdwenen en het ook
nog eens een slechte recensie betrof, loop je voor het eerst sinds vele jaren weer eens door de
Cornelis Anthoniszstraat, waarin je niet ver van de hoek het pand weet waar ooit een lang geleden
overleden, eerst zij toen hij, bevriend echtpaar dat je zeer dierbaar was met hun twee zonen woonde,
een pand dat hij van zijn vader had geërfd en ver voor voor hun beider dood door hem werd verkocht
om samen met haar en hun jongste zoon, hun oudste zoon was toen al getrouwd en het huis uit,
een modern appartement in een betonnen toren met lift in het noorden van de stad te betrekken,
het pand te verlaten waar jullie, jij nog jong toen en zij middelbaar, menig troostrijke avond en nacht
in gestaag toenemende beneveling hadden doorgebracht, maar waaraan jij nu met een andere
bestemming, de Oud-Katholieke kerk in de nabijgelegen Ruysdaelstraat voor een kruiswegmeditatie,
voorbijgaat.
© Coos de goede 2023
ZEVEN ELEGIEËN
1
De seringen in je peutertuin fluisterden het al blauw
maar pas veel later begreep je wat het zeggen wou:
jongetje, het wordt niets met jou.
2
Tot je niet meer weet zul je weten hoe
je door een oude laan in een wereld liep
die je in een lange nieuwe straat achterliet
hoe het vuurtorenlicht door het duister van
je jongensjaren streek en zomerochtenden
verontrustend lonkten.
3
Je begreep ze niet, de hints, glimlachjes,
blikken die je terloops werden gegund
op wat doorgaans preuts verborgen bleef
begreep je pas toen ze je niet meer werden
gegund, jij geen gunst meer was.
4
Terug van waar je nooit was, zoek je de codes
van apparaten waarvan je niet weet of ze wel
bestaan, vraag je je af of de deuren naar binnen of
naar buiten opengaan, het wellicht schuifdeuren zijn.
5
Het hart slaat niet meer de juiste maat
kanker speelt patience in de onderbuik
dromen verdwenen als grondmist, de heen -
weg blijkt zonder keren ook de terugweg.
6
Na de nachtelijke spookgedachten een nieuwe
nep parel aan het waardeloos snoer; maar goed
je mag of moet nog even, weet niet waar het eindigt
weet niet hoe, maar steeds korter te gaan ben je er
zeker op weg naartoe.
7
Beelden van steden en landschappen glijden voorbij
simuleren voortgang als in oude films; zo lijk je te varen
zonder gevaren, terwijl je toch weet dat op de bittere meren
van al wat vergleed vaak nog het dapperst wordt gevaren.
© Coos de Goede 2022/2023 -
STILLE DISCO
Zij zwegen, bewogen, luisterden naar het scheen,
luisterden naar en bewogen op muziek, naar het scheen,
luisterden naar en bewogen op muziek die jij niet kon horen,
maar zij wel, naar het scheen, met andere oren.
© Coos de Goede 2023
REFREIN
In het huilen van een pasgeboren kind
klinkt al, of we het willen horen of niet,
als in het ruisen van de zee en bomen
in de wind, het refrein van een eeuwig
durend lied, dat we er maar even zijn
en heel lang niet.
© Coos de Goede 2022
VERRASSINGEN
Dat je een bekende ziet en denkt,
hé, daar heb je die ook.
Dat je de gordijnen openschuift en ziet
dat het regent.
Dat je leest over een beroemd iemand
en denkt, verrek leeft die nog.
Dat je de gordijnen openschuift en ziet
dat de zon schijnt.
Dat je ’s avonds een merel hoort zingen
en denkt, hé, een merel.
Dat je ’s ochtends wakker wordt en weer
een merel hoort, waarschijnlijk dezelfde,
dat dan dus zowel jij als die merel nog leeft.
© Coos de Goede 2022
JEUGDVRIEND
Inderdaad, ik heb nog een foto van heel lang geleden.
Je beefde toen nog niet, nou ja, misschien een beetje
door plankenkoorts, zoals wij toen allemaal,
had je later ook vaak last van plankenkoorts?
Ik bewonderde je pianospel vanuit een niets.
Jij zei ik doe maar iets. Ik droeg voor
uit het telefoonboek van Amsterdam,
dat toen nog bestond. Jij vond het knap.
Ik zei ik doe maar wat.
Je ging me voor, als Amsterdamse jongen wegwijs
in de stad en veel meer dan dat, maar je stond je
er niet op voor, en ik was eens gretige leerling
in cafés op de pleinen en in cabaret Lilalo enzo.
Malle Babbe was er niet maar meisjes waren er wel
en meestal was jij het die er met een vandoor ging
en mij dan achterliet, wat geen probleem was tot
de regen zachtjes tikte op een zolderraam en jij trots
zwaaiend vanuit een sportauto afscheid van me nam.
We zagen elkaar soms jaren niet en dan toch weer wel,
zagen in de mannen die we geworden waren nauwelijks
nog de jongens die we eens waren, maar soms toch ook
weer wel, en je beefde nog niet, nou ja, misschien soms
een beetje door plankenkoorts, had je daar vaak last van?
Maar je beefde duidelijk wel, en niet zo’n beetje ook,
toen ik je weer eens op het scherm zag. Nee, dat beefde niet,
mijn tv was het niet, jij was het vriend, maar je zong als vanouds
of zelfs beter, doorleefder, en ontroerde velen.
Dreigde bij mij toen oudemannentranen? Welnee, mijn ogen waren
droog en traanden juist daardoor, ook terwijl jij wankel ter been
werd weggeleid. Ja jongen, ik heb nog een foto van heel lang geleden.
© Coos de Goede 2021
Maak jouw eigen website met JouwWeb